Heeft u vragen?
Neem contact op

Deze site wordt onder­houden door Arom - juridisch adviesbureau ruimtelijke ordening & milieu.

Arom
Oud Brandevoort 12
5706 NE Helmond

0492-792491
06-11494589

Crisis- en herstelwet

(Laatst bijgewerkt op 2-11-2013)
De Crisis- en herstelwet (Chw) is in het leven geroepen ten behoeve van versnelling van ruimtelijke projecten. Dit om de economische crisis en haar gevolgen te bestrijden. Per 25 april 2013 is deze wet permanent geworden (Staatsblad, jaargang 2013, nr. 144 en nr. 145).

Inhoud
De Chw is met name gericht op grote infrastructurele projecten en projecten gericht op duurzaamheid, innovatie en energie, alsmede woningbouwplannen. In verband met de gewenste versnelling heeft de Chw gezorgd voor wijzigingen in de rechtsbescherming van burgers en van overheden en als onderdeel daarvan de toegang tot de rechter.

Bereik
De wet is gericht op specifieke maatregelen voor afgebakende lijsten met projecten en bevoegdheden. Deze maatregelen zijn uitgewerkt in de Chw en zijn alleen van toepassing op de op grond van de Chw aangewezen projecten.Verder zijn wijzigingen uitgewerkt in de bijzondere wetten en zijn van toepassing op alle projecten waarvoor de bijzondere wetten gelden.

Hieronder volgen de belangrijke bepalingen uit Hoofdstuk 1 en 2 van de Chw.

Hoofdstuk 1. Bijzondere bepalingen voor Projecten
De Chw beperkt, onder meer, het beroepsrecht van tegen besluiten van decentrale overheden bij de bestuursrechter tegen onder de Chw vallende besluiten, indien deze niet tot hen gericht waren(art. 1.4 Chw). 
Verder is er geen mogelijkheid om pro forma beroep in stellen tegen de in de Chw aangehaalde projecten (art. 1.6 a Chw). Tenslotte is van belang dat voor deze specifiek projecten de rechterlijke uitspraak binnen 6 maanden dient te volgen (art. 1.6 Chw).

Hoofdstuk 2. Bijzondere Voorzieningen
 
Hoofdstuk 2 heeft betrekking op onder meer ontwikkelingsgebieden, innovatie en versnelde uitvoering van bouwprojecten.
De Crisis- en herstelwet maakt het mogelijk om ten behoeve deze specifieke projecten ‘projectuitvoeringsbesluit’ te nemen. Dit besluit strekt ter vervanging van de vergunningen, ontheffingen en andere besluiten die normaal gesproken voor zo’n project zijn vereist.
Voor woningbouwprojecten kan een projectuitvoeringsbesluit worden vastgesteld voor projecten die geheel of hoofdzakelijk voorzien in de bouw van tussen de 12 en 2000 nieuwe woningen. Het is overigens geen verplichting om voor deze projecten een projectuitvoeringsbesluit vast te stellen.

Om de milieugebruiksruimte binnen een aangewezen Chw-ontwikkelingsgebied te optimaliseren kan het college van burgemeester en wethouders via het stellen van voorschriften de bestaande milieugebruiksruimte inperken. Artikel 2.3, lid 3 Chw biedt mogelijkheden om in een ontwikkelingsgebied:
1. bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een inrichting, gelegen in het plangebied,
waarvoor het college van burgemeester en wethouders zelf bevoegd gezag zijn, (beperkende) voorschriften
te stellen,
2. ambtshalve de vigerende omgevingsvergunning voor een inrichting, gelegen in het plangebied,
waarvoor het college van burgemeester en wethouders zelf bevoegd gezag zijn, te wijzigen, dan wel
3. maatwerkvoorschriften te stellen, indien de desbetreffende bedrijven niet vergunningplichtig zijn,
maar worden gereguleerd door het Activiteitenbesluit.

Het college heeft hiermee een aanvullende mogelijkheid om  emissie-eisen bij te (laten) stellen met het oog op optimalisering van milieugebruiksruimte. Dit ongeacht welke orgaan bevoegd is met betrekking tot de desbetreffende inrichting.

Experiment omgevingsplannen
Een aantal gemeenten doen mee aan een experiment met de nieuwe omgevingswet. Zij zullen bestemmingsplannen met een bredere reikwijdte opstellen. Deze krijgen daarmee het karakter van omgevingsplannen. Het project wordt mogelijk gemaakt door het ministerie van Infrastructuur en Milieu en op basis van de 7e tranche van het Besluit uitvoering Chw.  
Het omgevingsplan is een instrument binnen de Crisis- en Herstelwet en gaat uiteindelijk het bestemmingsplan en andere regels vervangen. Het omgevingsplan bevat bijvoorbeeld ook regels over de fysieke omgeving zoals de APV, de kapvergunning, de bomenverordening en over erfgoed.
De bedoeling is om integrale digitale plannen op te stellen. Veel aspecten waarmee bij een plan of project rekening dient te worden gehouden staan dan overzichtelijk bij elkaar, 24 uur per dag en zeven dagen per week digitaal raadpleegbaar.
In het omgevingsplan kunnen meer regels worden opgenomen dan alleen over de bestemming en het gebruik van gronden. Ook bepalingen uit verordeningen, zoals de APV en de kapverordening, en afspraken over bijvoorbeeld natuur, milieu en erfgoed kunnen worden opgenomen. Gemeenten kunnen het plan zo 'breed' maken als zij willen, waarbij ‘een goede fysieke leefomgeving’ als uitgangspunt geldt. Als experiment mag onder andere worden afgeweken van onderdelen van de Wet ruimtelijke ordening, de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit milieubeheer, waardoor het omgevingsplan flexibelere regels heeft dan een bestemmingsplan.
De deelnemende gemeenten kunnen zo ervaring opdoen met en uitwisselen over het omgevingsplan. Het is de bedoeling dat de nieuwe Omgevingswet in 2018 in werking treedt.
(Bron: Breda.nl)