Heeft u vragen?
Neem contact op

Deze site wordt onder­houden door Arom - juridisch adviesbureau ruimtelijke ordening & milieu.

Arom
Oud Brandevoort 12
5706 NE Helmond

0492-792491
06-11494589

Ontheffing rijk en provincie

Provinciale of ministriele ontheffing op verzoek
Op basis van artikel 4.1a en 4.3a Wro, die zijn toegevoegd per 1-10-2012, kunnen onderdelen van het provinciale en het nationale ruimtelijk beleid worden verankerd in algemeen verbindende voorschriften die in acht moeten worden genomen bij bestemmingsplannen, beheersverordeningen, omgevingsvergunningen om af te wijken van het bestemmingsplan en projectuitvoeringsbesluiten.
De nationale regels (zoals het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening) zien ook op provinciale inpassingsplannen, omgevingsvergunningen om af te wijken van het bestemmingsplan als deze worden verleend door GS en provinciale projectuitvoeringsbesluiten. Er mag alleen ontheffing mag worden verleend in gevallen waarin "de verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wegens bijzondere omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de met die regels te dienen provinciale belangen". Dit betekent dat bij het toekennen van een ontheffingsbevoegdheid geen voorwaarden meer kunnen worden geformuleerd waaronder een ontheffing kan worden verleend. Dit vanwege het feit dat een ontheffing gericht dient te zijn op niet-voorzienbare omstandigheden.

Concreet t.a.v. bestemmingsplan

Een gemeente heeft een bestemmingsplan in voorbereiding dat in strijd is met een provinciale ruimtelijke verordening. Het college van burgemeester en wethouders (hierna: b&w) vraagt dan aan het college van gedeputeerde staten (hierna: gs) om een ontheffing. Het college van b&w dient vervolgens aan te tonen dat het daarbij gaat om "de verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de met die regels te dienen provinciale belangen" (artikel 4.1a lid 1).
Aan de ontheffing kunnen door het college van gs voorschriften
worden verbonden. Dit kan slechts indien "de betrokken provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken". Het college van gs kan hierbij niet meer, zoals voor 1 oktober 2012, aan algemene voorwaarden uit de provinciale verordening toetsen.
Het formuleren van dergelijke voorwaarden sluit niet aan bij het karakter van het ontheffingsinstrument. Dit vanwege het feit dat een ontheffingsinstrument is gericht op niet voorzienbare omstandigheden.
Verder is van belang dat bijv. de grondeigenaar het college van gs niet met succes om een ontheffing van een verordening kan vragen. Dit is alleen voorbehouden aan het college van burgemeester en wethouders.

Ontheffing provinciale verordening
De aanvraag om ontheffing wordt door burgemeester en wethouders ingediend bij gedeputeerde staten als het een ontheffing van de verordening betreft.
Deze respectievelijke bestuursorganen dienen een besluit te nemen omtrent de aanvraag.
Als de ontheffing wordt verleend voor dat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage te wordt gelegd dan dient dat besluit met het bestemmingsplan ter inzage te worden gelegd.
Er hoeft niet te worden gewacht met het terinzage leggen van het bestemmingsplan tot dat de ontheffing is verleend. 
Het definitieve besluit tot verlening van de ontheffing wordt aan burgemeester en wethouders bekend gemaakt, waarna het bestemmingsplan aan de gemeenteraad ter vaststelling kan worden voorgelegd.

Voor de mogelijkheid van beroep en de behandeling van en de uitspraak op een beroep worden de ontheffing en het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan of het provinciaal inpassingsplan,
ten behoeve waarvan die ontheffing is verleend, als één besluit aangemerkt.

Ook anderszins is er wat betreft de beroepsmogelijkheid ten aanzien van de gevraagde ontheffing voor gekozen om aansluiting te zoeken bij de regeling voor het beroep tegen besluiten met het
oog waarop de ontheffing wordt verleend. Omdat de Wro bepaalt dat beroep tegen bestemmingsplannen rechtstreeks bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dient
te worden aangetekend, is ook hier gekozen voor een beroep in één instantie.
Bron: ABRvS 201108650/1/R1, ABRvS 201110671/1/R1 en Wet Wijziging van de Wet ruimtelijke ordening en enige andere wetten (voorzien in een wettelijke grondslag voor provinciaal medebewind en voor de mogelijkheid tot afwijking van algemene regels)

Disclaimer

De informatie op deze site is bedoeld ter voorlichting en kan niet worden gebruikt als advies in individuele situaties. In die gevallen kan vanzelfsprekend een op de specifieke situatie toegesneden advies worden gegeven.

Hoewel deze site met de grootst mogelijke zorgvuldigheid tot stand is gekomen, aanvaardt Arom geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele fouten of andere onjuistheden (of de gevolgen daarvan).