Heeft u vragen?
Neem contact op

Deze site wordt onder­houden door Arom - juridisch adviesbureau ruimtelijke ordening & milieu.

Arom
Oud Brandevoort 12
5706 NE Helmond

0492-792491
06-11494589

Wabo en wro

Gevolgen Wabo voor Wro
De gemeentelijke toestemmingen uit de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden geïntegreerd in de omgevingsvergunning:

1. Aanlegvergunning op basis van het bestemmingsplan, de beheersverordening of het voorbereidingsbesluit: artikel 3.3, onder a, 3.38, derde lid, onder a, en 3.7, derde lid, Wro; artikel 2.1, eerste lid, onder b, Wabo;

2. Sloopvergunning op basis van het bestemmingsplan, de beheersverordening of het voorbereidingsbesluit: artikel 3.3, onder b, 3.38, derde lid, onder b, en 3.7, derde lid, Wro; artikel 2.1, eerste lid, onder g, Wabo;

3. Binnenplanse ontheffing van bestemmingsplan- of inpassingsplanregels: artikel 3.6, eerste lid, onder c, Wro; artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo;

4. Tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan, het inpassingsplan of de beheersverordening (artikel 3.22, eerste lid, en 3.38, zesde lid, Wro): verliest haar basis in de Wro; artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo en artikel 5.18 van het Bor;

5. Ontheffing van het bestemmingsplan, het inpassingsplan of de beheersverordening in bij amvb aangegeven gevallen (de kruimellijst) (artikel 3.23, eerste lid, en 3.38, zesde lid, Wro): verliest haar basis in de Wro; artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo;

6. Binnenverordeningse ontheffing beheersverordening: artikel 3.38, vierde lid, Wro; artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo;

7. Ontheffing van het verbod tot wijziging van het gebruik in het voorbereidingsbesluit: artikel 3.7, vierde lid, Wro; artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo;

8. Projectbesluit (artikel 3.10, eerste lid, Wro): verliest zijn basis in de Wro; artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo;

9. Besluit dat de beheersverordening buiten toepassing blijft (projectafwijkingsbesluit) (artikel 3.40, eerste lid, Wro): verliest zijn basis in de Wro; artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, Wabo;

10. Ontheffing van regels in het exploitatieplan: artikel 6.13, tweede lid, onder e, Wro; artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo.

Verklaring van geen bedenkingen
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Dat is alleen anders als het gaat om een project van provinciaal of nationaal belang; dan zijn gedeputeerde staten  respectievelijk de minister van VROM bevoegd.    
In principe zijn burgemeester en wethouders het bevoegd gezag. Het kan echter voorkomen dat de gemeenteraad (of een ander bestuursorgaan, zoals bijvoorbeeld gedeputeerde staten) mede verantwoordelijk is voor het verlenen van de omgevingsvergunning. Om in deze gevallen het betrokken bestuursorgaan een rol te geven is in de Wabo de 'verklaring van geen bedenkingen' (vvgb) opgenomen.  Een 'verklaring van geen bedenkingen' van het bewuste orgaan is noodzakelijk om de omgevingsvergunning te kunnen verlenen.

In het geval dat een project afwijkt van het geldende bestemmingsplan is een 'verklaring van geen bedenkingen' van de gemeenteraad vereist, om de 'omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing' te kunnen verlenen. Dat is zo geregeld omdat het bestemmingsplan waarvan wordt afgeweken, door de gemeenteraad is vastgesteld. De gemeenteraad kan echter bepaalde gevallen aanwijzen waarin geen 'verklaring van geen bedenkingen' nodig is (op grond van artikel 6.5, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht). Voor deze aan te wijzen bouwplannen is het van belang om daarnaast  de bevoegdheid m.b.t. kostenverhaal te delegeren aan het college (artikel 6.12 lid 3 Wro).